The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Lichaam en geest

Het lichaam en de geest die je bij de dood achterlaat, zijn hetzelfde lichaam en dezelfde geest waarmee je werd geboren, maar toch zijn ze ieder ogenblik anders. Beide zijn immers stoffelijk, dat wil zeggen samengesteld uit delen en dus veranderlijk en vergankelijk. Het verschil is dat het lichaam grof en dat de geest subtiel is. Ze worden vergeleken met de maan. Ze zijn met andere woorden jada, om het Sanskrit woord te gebruiken. Dit betekent: niet-intelligent. Zoals de maan geen licht van zichzelf geeft, maar schittert met het licht van de zon, zo bezitten het lichaam en de geest ook geen licht en wijsheid van zichzelf, maar schitteren ze met het licht en leven van Bewustzijn of van het Zelf of Aatman dat erachter staat. Daarover wordt gemediteerd tijdens de bekende Yogaoefening Soeryanamaskaaram of Groet aan de Zon. De Zon is Dat wat je bent. Het lichaam, de geest en de hele natuur zijn de maan.

Dat het grofstoffelijke lichaam en de subtiele geest geen twee verschillende dingen zijn, heeft verstrekkende gevolgen. Het betekent dat iets wat het lichaam overkomt, ook de geest overkomt en omgekeerd.

Het grofstoffelijke lichaam wordt annamayakosha genoemd. Dit betekent: voedselschede. Een kosha is een schede; anna betekent: voedsel. Dit is een terechte naam. Het lichaam kan zich immers alleen handhaven als het geregeld voedsel krijgt, maar het is zelf ook voedsel. Het leven op aarde is eten en gegeten worden. Voedsel is belangrijk voor het lichaam, maar ook voor de geest.

In de Chhaandogyopanishad legt een vader dit uit aan zijn zoon:

Hoofdstuk 6, sectie 5:

1. Voedsel dat wordt gegeten, wordt verdeeld in drie delen. Het grofste gedeelte wordt uitwerpselen; het middelste gedeelte wordt vlees en het subtielste gedeelte wordt geest.

2. Water dat wordt gedronken, wordt verdeeld in drie delen. Het grofste gedeelte wordt urine, het middelste gedeelte wordt bloed en het subtielste gedeelte wordt praana (levenskracht).

3. Vuur (wat vuur aanwakkert, zoals olie, geklaarde boter enz.) dat wordt gegeten, wordt verdeeld in drie delen. Het grofste gedeelte wordt been, het middelste gedeelte wordt merg en het subtielste gedeelte wordt de spraak.

4. Vandaar, beste jongen, dat de geest wordt gemaakt van voedsel, praana van water en de spraak van vuur.

Hoofdstuk 6, sectie.7:

1. Beste jongen, eet niet gedurende vijftien dagen, drink zoveel water als ge wilt. Praana (de levenskracht) is gemaakt van water en de praana van iemand die niet drinkt wordt afgesneden.

2. Shvetaketoe at niet gedurende vijftien dagen. Dan benaderde hij zijn vader. "Wat moet ik zeggen?" De vader zei: "De Rik, de Yajoes en de Saamana (de Vedas), mijn beste jongen." "Ze komen niet in mij op, Heer."

3, 4. Eet en ge zult me begrijpen. Hij at en benaderde daarna zijn vader. Wat hem ook werd gevraagd, hij beantwoordde het allemaal.

Het belang van voedsel
Uit de Oepanishad blijkt hoeveel belang ze hechtten aan voedsel. Door niet te eten werd hij lichamelijk heel zwak, maar ook zijn geest liet hem in de steek. Hij kon zich van de hymnen, die hij zo goed kende, helemaal niets herinneren. Dus ook de geest wordt door voedsel gaande gehouden. In hoofdstuk XVII van de Bhagavad Gietaa zegt Krishna:

8. Voedsel dat vitaliteit (aayoe), zuiverheid (sattva), kracht (balam), gezondheid (arogyam), geluk (soekham) en blijmoedigheid (goede eetlust) geeft en dat smakelijk en olieachtig (vermengd met boter of geklaarde boter), integraal, voedzaam en lekker is, dat eten de zuiveren (saattvische mensen) graag.

9. Voedsel dat bitter, zuur, zout, sterk gekruid, scherp, droog en brandend is, bevalt de rustelozen (raajische mensen) en veroorzaakt pijn, leed en ziekte.

10. Wat belegen, smaakloos, bedorven, rottend, waardeloos (afval, overschotten) en onrein is, dat valt in de smaak van taamasische mensen.

Saattvisch, raajasisch en taamasisch zijn de bijvoeglijke naamwoorden van sattva, rajas en tamas. Dit zijn de goenas of eigenschappen van de natuur, die eigenlijk trillingstempo's van de materie zijn. Als je rustig en tevreden bent en goed functioneert, overheerst de staat van sattva of harmonie. Als je rusteloos en gejaagd bent, overheerst rajas of rusteloosheid. Als je lui, moe en gedeprimeerd bent, overheerst tamas of inertie. Ook de aard van het voedsel draagt in een aanzienlijke mate bij tot de staat van gezondheid van lichaam en geest.